Description
Nederlandse naam – vingerplant
1. Licht
- Indirect licht of halfschaduw: Fatsia japonica gedijt goed in helder, indirect licht tot halfschaduw. Vermijd direct zonlicht, want dit kan de bladeren verbranden.
- Schaduw: De plant kan ook goed groeien in schaduwrijke omstandigheden, vooral buitenshuis in de tuin.
2. Water
- Regelmatig water geven: Houd de grond licht vochtig, maar zorg ervoor dat deze niet doorweekt is. Laat de bovenste laag van de grond tussen de gietbeurten licht opdrogen.
- Droge periodes: De plant verdraagt een kortere periode van droogte, maar vermijd dat de grond volledig uitdroogt.
3. Temperatuur
- Gemiddelde kamertemperatuur: Fatsia japonica houdt van temperaturen tussen de 15°C en 24°C. Hij kan wat kou verdragen, vooral buiten, maar bescherm hem tegen strenge vorst.
4. Luchtvochtigheid
- Hoge luchtvochtigheid: Deze plant houdt van een hogere luchtvochtigheid. Besproei de bladeren regelmatig of plaats de plant op een schaal met water en kiezels, vooral in droge binnenomgevingen.
5. Grond
- Goed doorlatende, voedzame grond: Gebruik een rijke, goed doorlatende potgrond. Voeg wat perliet of zand toe voor een goede drainage als de grond erg compact is.
6. Voeding
- Regelmatig voeden: Geef de plant tijdens het groeiseizoen (lente en zomer) om de maand een uitgebalanceerde, vloeibare meststof. In de herfst en winter is extra voeding niet nodig.
7. Snoeien
- Snoeien voor vorm: Knip lange of ongewenste stengels af om de plant compact en in vorm te houden. Dit stimuleert ook nieuwe groei en maakt de plant voller.
8. Verpotten
- Elke 2-3 jaar: Verpot de plant om de paar jaar in een iets grotere pot met verse potgrond. Dit helpt de groei te stimuleren en voorkomt dat de wortels te compact worden.